The Reason Why Vol. 3 Goran Kajfeš

October 3, 2017

Opduvel

https://opduvel.com/2017/09/21/goran-kajfes-subtropic-arkestra-the-reason-why-vol-3/

’t Is weer voorbij die mooie zomer, maar gelukkig houden zomerse muzikale klanken zich niet aan jaargetijden en zijn die ook prima in herfstige of winterse omstandigheden te beluisteren. Het is ook voorbij met The Reason Why, want het derde deel is het laatste in de trilogie van albums met covers van het Goran Kajfeš Subtropic Arkestra. De muzikale bronnen zijn nog lang niet uitgeput, maar het tentet wil niet worden gezien als coverband en dus is van tevoren afgesproken dat het bij drie albums blijft. Het Arkestra blijft bestaan, maar gaat zich richten op eigen werk. Goran Kajfeš is een Zweedse trompettist met Kroatische roots die onder andere deel uitmaakt van Angles 9, Fire! Orchestra, Oddjob, Nacka Forum, Tropiques, Pan-Scan Ensemble en het Magic Spirits Quartet. Headspin Recordings is zijn eigen platenlabel en daarop is ook de trilogie van Goran Kajfeš Subtropic Arkestra verschenen. Voor wie zich door de omschrijving ‘zomerse klanken’ laat afschrikken: geen nood, dit orkest biedt veel meer dan alleen dat. Muzikale inhoud is er volop en de muziek is ook niet zozeer vrolijk, maar door onder andere de Afrikaanse invloeden, het rijke instrumentarium en meeslepende ritmes doet de muziek wel aan warme oorden denken en straalt de muziek positiviteit uit. De eerste twee delen van de trilogie laten zeer fraaie interpretaties horen van stukken van uiteenlopende artiesten als Milton Nascimento, Bo Hansson, Soft Machine, Tame Impala, Sevda, Grizzly Bear, Francis Bebey, Cluster en Archimedes Badkar. The Reason Why Vol. 3 voegt daar nu zeven nieuwe bewerkingen van stukken afkomstig uit verschillende muzikale richtingen aan toe. De muzikale wereldreis op het nieuwe album begint in Ethiopië. ‘Ibakish Tarekigne’ is een werk van Hailu Mergia and The Walias, te vinden op de in 1977 uitgebrachte lp Tche Belew. Mergia was de orgel- en moogsynthesizerspeler van The Walias (ook wel Walias Band genoemd), een jazz- en funkband die bestond van begin jaren zeventig tot begin jaren negentig. Op het origineel van ‘Ibakish Tarekigne’ is de hoofdrol weggelegd voor orgel en fluit. In het orkest van Kajfeš wordt de melodielijn gespeeld door een blazerssectie bestaande uit trompet en saxofoons, terwijl gitaar, bas en drums verantwoordelijk zijn voor het doorlopende ritmische patroon. De eerste solo is voor bariton-saxofonist Per “Ruskträsk” Johansson. Verderop soleert Kajfeš over de melodielijn heen. Het Arkestra kleurt de muziek anders in dan The Walias, terwijl tegelijkertijd de Ethiopische inslag duidelijk hoorbaar blijft. Christer Bothén is een Zweedse muzikant (piano, saxofoon, basklarinet) die samen met de eveneens Zweedse band Bolon Bata in 1984 het album Trance Dance uitbracht, waarvan het Goran Kajfeš Subtropic Arkestra op Vol. 3 het titelstuk brengt. Bothén studeerde muziek in Mali en Marokko en werkte samen met Don Cherry. De invloeden komen samen op ‘Trance Dance’, dat Afrikaanse ritmiek koppelt aan jazz. Het onontkoombare ritme wordt door het orkest van Kajfeš gespeeld door bas en keyboards, terwijl de blazerssectie het thema speelt. De versie van het Arkestra mist het ruwe randje van het origineel, maar daar staat tegenover dat de intensiteit naarmate het stuk vordert toeneemt en de muzikale invulling gevarieerder is dan die van Bothén en Bolon Bata. Waar de saxofoon overheerst op het origineel, worden de (langere en kortere) solo’s door de Zweede trompettist en zijn orkest verdeeld over trompet, gitaar, altsax, synthesizer, nogmaals gitaar en drums. Terug naar 1977, want in dat jaar bracht de Franse elektronica-muzikant Bernard Fèvre het album Cosmos 2043 uit, met daarop het nu door Kajfeš en consorten gecoverde ‘Le Monde Avait 5 Ans’. De futuristische, door synthesizers gedomineerde muziek van de Franse componist wordt door het orkest naar aardse sferen teruggeleid door de steady beat van de drums en doordat de melodie door sopraansax, elektrische piano, fluit en synthesizer wordt gespeeld. Het stuk loopt naadloos over in ‘I’m On My Way/Patch of Blue’ van de Amerikaanse psychedelische rockband US 69, die in 1969 zijn enige album ‘Yesterdays Folks’ uitbracht, al ziet de ’69’ in de bandnaam op het jaar 2069. De instrumentale versie van het Arkestra van het oorspronkelijk vocale stuk doet het origineel verbleken. Hier geen sitar, maar een keur aan instrumenten die het stuk kleur geven. Opvallenderwijs weet het orkest daarmee de sixties-feel te handhaven en zelfs meer flower power te klinken dan US 69. Bijzonder mooi is de ontregelende kakofonie van met name de blazers in het tweede gedeelte van het stuk. Daarmee wordt – ook hier – een geheel eigen inkleuring gegeven aan het origineel, maar dat geldt voor de hele interpretatie van ‘I’m On My Way/Patch Of Blue’. Orchestre Poly-Rythmo de Cotonau is een band uit het Afrikaanse Benin die afrobeat, soukous en funk speelt. Het ensemble is in 1966 geformeerd en halverwege de jaren tachtig gestopt, maar door de oplevende interesse voor hun muziek heropgericht in 2009. Goran Kajfeš Subtropic Arkestra brengt zijn versie van ‘Ne Rien Voir, Dire, Entendre’. Het sterke, repeterende ritmische patroon van gitaar en drums klinkt in de versie van het Arkestra wat stijver dan in het origineel, wat wordt gecompenseerd door de soepel lopende baslijn van Johan Berthling. De oorspronkelijk gezongen strofen worden door de blazerssectie gespeeld en de solo’s (tenorsax, drums, gitaar, geprepareerde piano) maken deze versie afwisselender dan die van het orkest uit Benin. Het gezongen ‘You Can Count On Me’ is de openingstrack van Panda Bear’s in 2011 uitgebrachte album Tomboy. Waar Panda Bear de galmende song voorziet van onder andere handclaps en omgevingsgeluiden, kiezen Kajfeš en zijn muzikanten voor een lome interpretatie die veel beter werkt dan het origineel. De diepe klank van de contrabasklarinet imponeert. Veel meer dan een zich herhalende melodie is de song niet, maar door lichtjes ontregelende accenten aan te laten brengen door verschillende instrumenten en door een saxofoon door de muziek heen te laten soleren, ontstaat toch een boeiend geheel. Indietronica-duo Caribou uit Canada bracht in 2007 de cd Andorra uit, met daarop ‘Sandy’, een psychedelische popsong die de moderne techniek van deze eeuw koppelt aan een sixties-gevoel waar het de melodie en muzikale invulling betreft. De versie van Kajfeš is veel spannender. In het intro wordt de nodige suspense aangebracht door bas, synths, contrabasklarinet en trompet, waarna de bas het zich herhalende motief inzet waarop het stuk is gebouwd. Geluiden van verschillende kanten doemen op en sterven weg. Pas na drie minuten wordt het definitieve tempo bepaald en wordt de melodie gespeeld. Die melodie krijgt tegengas van onder andere saxen, trompet en synths. Na het wegsterven van de laatste klanken van ‘Sandy’ is de reis ten einde en dat stemt wat weemoedig. The Reason Why Vol. 3 doet niet onder voor de eerste twee delen. Goran Kajfeš en zijn Subtropic Arkestra hebben op drie uitstekende albums getrakteerd op een eigenwijze interpretatie van stilistisch variërende muziek uit verschillende windstreken. De muziek nodigt uit tot het speuren naar nog onbekende originelen en zo valt heel wat moois te ontdekken. Het orkest heeft een eigen identiteit ondanks dat geen eigen werk is opgenomen en dat doet uitzien naar dat eigen werk in de toekomst. Ondertussen is deze trilogie er een om te koesteren.